Voor Zorgkaart Nederland schreef ik blogs over mijn visie op en ervaringen in de zorg.
Hoe zorg je dat je als patiënt centraal staat? Voor mij begint dat met mijzelf centraal te zetten in situaties waarin dat mogelijk is. Bijvoorbeeld in de beslissing naar welke arts ik ga.
Ik vind keuze belangrijk. Daarom is volledige vrije artsenkeuze voor mij de doorslaggevende factor in onze beslissing voor een zorgverzekeraar. Dat is dus keuze één.
Keuze twee is: door welke arts laat ik mij behandelen? Leg ik de nadruk op kunde of op vriendelijkheid? Speelt locatie een rol? Hierin heeft iedereen een andere afweging. Niet elke situatie biedt een keuze, maar als die er wel is, benut ik hem.
Lees hier verder.
Wat is er te zeggen aan een ziekbed? Alles ... en niets. Vaak zat ik aan het bed van een zieke of stervende. Soms iemand van wie ik hield, soms een relatief onbekende. Relatief, want ik merk dat ziekte en dood de afstand tussen mensen snel overbrugt.
Lees hier verder.
In elk beroep worden fouten gemaakt. De mate waarin die fouten anderen raken verschilt echter nogal. Een vrachtwagenchauffeur die een fietser aanrijdt, een piloot die een te harde landing maakt, een arts die een onjuiste diagnose stelt. Allemaal fouten met verstrekkende gevolgen. Allemaal haalden ze de pers. Alleen bij de arts werd ‘fout’ vervangen door ‘medische misser’.
Lees hier verder.
Veel fouten in de zorg worden gemaakt ondanks het feit dat iemand ze bewust ziet gebeuren. Onze onzekerheid, ziekte of lagere status maken dat we onze mond houden op momenten dat het cruciaal is dat we spreken. Dat geldt zowel voor patiënten als voor artsen en verpleegkundigen.
Bij wijze van voorbeeld neem ik medicatie. Veel fouten worden gemaakt rond het verstrekken en toedienen van medicijnen. Even niet opletten, afgeleid of vermoeid zijn en een fout sluipt er zo in. Het voorkómen van deze fouten is voor een groot deel mogelijk door procedures te wijzigen en extra controles in te voeren. Er is echter ook grote winst te boeken als een betrokkene die een fout vermoedt, dit ook uitspreekt.
Lees hier verder.
Haar kamer heeft een voor mij zeer bekende nestgeur. De boeken op tafel, de tv-gids naast de stoel en de afstandsbediening erbovenop. Het hadden stillevens uit het huis van mijn oma kunnen zijn. Zelfs de zachte poedergeur en het geluid van de kleine slingerklok zijn vertrouwd.
Vrijwilligers in de terminale zorg thuis en de aanvragers van deze zorg worden door de coördinatoren zoveel mogelijk bij elkaar gezocht op belangstelling en achtergrond.
Dit hier is wat je noemt een geslaagde match.
Lees hier verder.
Ik zie mijzelf als een mondige patiënt. Vanwege mijn achtergrond en opleiding voel ik mij op mijn gemak in ziekenhuizen. En toch..
Na 33 weken zwangerschap braken mijn vliezen. Als DES-dochter was ik bijzonder alert op medicijngebruik tijdens de zwangerschap. Geen enkele pil zou ik slikken. Tot mijn vliezen braken en ik, voor ik het wist, een infuus met weeënremmers in mijn arm had. Ondanks het feit dat er geen enkele weeënactiviteit te meten was.
Lees hier verder.
Voor mijn werk als vrijwilliger in de terminale zorg sta ik vaak voor een voor mij onbekende deur. Als vreemde kom ik in een huis dat een heel leven in zich opgeslagen heeft. Soms krijg ik een stukje van het verhaal te horen.
Waar ik als vrijwilliger binnenkom, heeft het leven zich al teruggetrokken op een paar vierkante meter. Hoe groot of klein het huis ook is, ik stap een kleine cirkel binnen: bed, tafel, stoel.
Het centrum van die cirkel is een mens die zich, vaak onwillekeurig, op zijn of haar beurt enigszins heeft teruggetrokken in zichzelf.
Lees hier verder
De afgelopen maanden heb ik door omstandigheden heel veel artsen en verpleegkundigen de hand geschud. Het viel me op dat
verpleegkundigen zich soms voorstellen met alleen hun voornaam en dat artsen dat regelmatig doen met ‘dokter’ en dan hun achternaam.
Waarom is dat? Ik ontmoet deze beroepsgroepen ook regelmatig in een zakelijke setting en dan bestaat de wederzijdse begroeting altijd uit voornaam plus achternaam. Mens ontmoet mens.
Hoe is dat anders dan patiënt ontmoet arts of verpleegkundige?
Lees hier verder.
Ziekenhuizen en nachtrust. Geen geweldige combinatie helaas. De omstandigheden om lekker diep te slapen ontbreken. Wat er in de ziekenhuisnacht soms wel is, is Tijd. Een kostbaar medicijn dat overdag vaak onvindbaar is.
Ziekenhuizen zijn gericht op het zo beter mogelijk maken van mensen. Dat proces is grotendeels instrumenteel: diagnose, medicijnen, behandeling, verzorging.
Er zijn nog veel meer factoren van invloed op een voorspoedig herstel. Slaap bijvoorbeeld. Slaap stelt het lichaam in staat om te helen.
Goed slapen vraagt voor iedereen andere omstandigheden. Een hard of een zacht matras, een koude of een warme kamer, raam open of raam dicht. Daarnaast vinden de meeste mensen stilte ook erg prettig.
Lees hier verder.
Op internet zijn soms reacties te lezen als: ‘hij weet niet wat het is’ of ‘zij heeft makkelijk praten’. Niemand heeft makkelijk praten. Niemand is zonder verdriet of tegenslag. Ik hoorde ooit ergens dat veel problemen ontstaan omdat we het on stage gedrag van anderen vergelijken met onze eigen gevoelens achter de coulissen.
Wie denkt dat een ander makkelijk praten heeft, heeft eenvoudigweg niet alle informatie.
Omdat de ander verkozen heeft die niet te delen.
Hoe herkenbaar is de ziekte van Crohn op een vakantiefoto? Hoe zichtbaar zijn geldzorgen of relatieproblemen op een feestje? Hoe herkenbaar is een miskraam in een platte buik?
Veel gebeurtenissen hebben hun wonden aan de binnenkant.
En ja, sommige mensen zien eruit alsof ze alleen tegenwind hebben als ze op de fiets zitten. Alsof alles hen lachend afgaat en ze nooit huilend op de bank hangen.
Lees hier verder.
Zorg wordt verleend door mensen. Mensen maken fouten, dat is een gegeven. Wederzijds begrip is de eerste stap op weg naar herstel na een fout.
Uit de meest recente cijfers van het NIVEL blijkt dat in Nederlandse ziekenhuizen ruim 26.000 mensen per jaar te maken krijgen met schade die mogelijk voorkomen had kunnen worden.
26.000. Dat zijn heel veel mensen. Heel veel patiënten. En heel veel zorgverleners.
Lees hier verder.
Care en Cure zijn verschillende disciplines die elkaar aanvullen. In mijn ogen combineert een goede verpleegkundige een praktische instelling met een groot hart en een scherp oog.
Een verpleegkundige is praktisch en kundig. Het gaat om het vermogen om kennis en competenties te vertalen in praktisch handelen. Om een weg te vinden tussen logistieke uitdagingen, improvisatie en zorgvuldigheid. Laatst zag ik een tekening van een verpleegkundige met twaalf armen. Wat mij betreft een aardige schets van de werkelijkheid.
Verder heeft een verpleegkundige als het goed is een groot hart. Het vermogen om contact te maken en de patiënt op zijn gemak te stellen. Voor Care is dit niet mooi meegenomen, voor Care is het een conditio sine qua non. Zonder vriendelijkheid is verzorging vreselijk om te ondergaan.
Lees hier verder.
Wanneer er iets aan het lijf of de geest hapert, brengt dat een mens uit evenwicht. Het maakt van een alledaags mens een patiënt. U als professional weet dat en houdt daar rekening mee. U geeft de best mogelijke zorg, u bent begaan met de patiënten die u tegenkomt. En – Ziet u hen daarbij ook echt?
De tijdsdruk is voor vrijwel alle zorgverleners enorm groot op het moment. Het Zien van patiënten is echter geen extra werk. Het is een onderdeel van uw houding. Het gaat om de fractie van een seconde waarin de patiënt voelt dat hij geen nummer is. Dat hij weet dat hij geen punt op een programma is, maar een mens. Een moeder, een zoon, een buurman, een persoon die er toe doet en die – oh ja, ook een fysieke of mentale hapering heeft.
Lees hier verder.
Mevrouw B. lag te slapen toen ik in het donker de kamer op kwam. Ik raakte heel zachtjes haar hand aan en ging naast haar zitten. De verzorgende in de nachtdienst zette een kopje thee bij me neer en glimlachte naar me. De nacht was begonnen.
Meestal ligt een terminaal zieke alleen. In dit geval was dat blijkbaar niet mogelijk. De dame in het andere bed lag diep onder de dekens. Ik sloot de bedgordijnen om beide vrouwen een flinter privacy te geven. De ademhaling van mevrouw B. verliep volgens een bekend patroon: hard, zacht, stilte, stilte, zacht, hard. Cheyne-Stokes ademhaling komt vaak voor tegen het einde.
Af en toe werd mevrouw wakker. Even op de rand van het bed, een slokje water en weer liggen. Een paar woorden, een blik waarin berusting en ontzetting om voorrang streden. Ik kon weinig anders doen dan haar blik beantwoorden met de mijne. “U bent niet alleen, ik ben hier.”
Lees hier verder.
“Wat er ook gebeurt, we laten je niet in de steek. Je staat er niet alleen voor.”
“We doen onze uiterste best voor je en zullen dat blijven doen.”
Woorden van betrokkenheid, uitgesproken tijdens moeilijke gesprekken tussen arts en patiënt. Weinig woorden, groot effect. Patiënten zijn daardoor minder bang en onzeker en kunnen bovendien meer onthouden, blijkt uit onderzoek.
Lees hier verder.
Als patiënt ben ik soms bang en onzeker. Het gaat om mijn lichaam, mijn leven. Dan wil ik een mens tegenover me die dat ziet en begrijpt. Die stiltes laat vallen zodat ik even op adem kan komen. Die niet schrikt van mijn emotie en die benadrukt dat ze met elkaar goed voor me gaan zorgen.
Als je aan mensen vraagt waar ze later het liefste zouden willen sterven, zegt het overgrote deel "thuis”. Als het moment van overlijden heel dichtbij komt is dat onveranderd. Het eigen huis, waar mensen vaak al wonen sinds de kinderen klein waren, past om hen heen als een jas. Een warme, vertrouwde jas die ze niet graag meer uit doen.
Lees hier verder.
‘Ze heeft haar hele leven in het onderwijs gewerkt.’ De coördinator van de vrijwillige terminale zorg belde. Of ik een mevrouw wilde bezoeken. ‘Ze is volledig helder en heeft afasie. Oh ja, en ze is dol op verhalen.’
De kamer waar mevrouw ligt, is klein en kijkt uit over de polder.
Mevrouw krijgt wisselligging en ligt met haar gezicht naar de muur. Er is geen ruimte om het bed bij te draaien. Ik stel me voor, leg uit wie ik ben en neem plaats in de stoel naast haar bed. Door de stoel wat te verplaatsen kan ik net een deel van haar gezicht zien. En zij mij.
Na enige tijd samen gezwegen te hebben vraagt ze: ‘Verhaal?’ Ik pak een boek dat dichtbij ligt en laat het haar zien. ‘Zal ik u hier uit voorlezen?’
‘Nee. Verhaal.’
Lees hier verder.
Home | Coaching | Training | Ervaringen | Over Ciska | Blogs | Contact | Route